De leerlingen van de tweede graad werken dit schooljaar rond het thema “dolle dino’s”. Eén van de opdrachten was om spreekwoorden te vinden. Maar het is nog veel creatiever, leuker en ook moeilijker om er zelf te bedenken. Hieronder de opdrachten die ze zelf bedachten. Kun jij het oplossen? Spreekwoorden met dieren In de volgende spreekwoorden, gezegden of zegswijzen staat de naam van een dinosaurus telkens in de plaats van een ander dier. Vervang eerst de naam van de dinosaurus door de juiste dierennaam. Zoek daarna de betekenis onderaan. Schrijf de verklaring in het passende vakje. Kies uit en vul in: honden-kat-mus-garnaal-mieren-koeien-schaapjes-geit 1. Vooruit met de Mamenchisaurus! (Renaat) …… ……………………………………………………………………………………………………………………………… 2. Een kleine Psittacosaurus (Wobbe) …… ……………………………………………………………………………………………………………………………… 3. Zijn Stegosaurussen op het droge hebben. (Matti) …… ……………………………………………………………………………………………………………………………… 4. Oude Protoceratopsen uit de sloot halen. (Matthias) …… ……………………………………………………………………………………………………………………………… 5. Toen begon ze weer te dinosaurussen. (Marie) …… ……………………………………………………………………………………………………………………………… 6. Geen slapende Tricetratopsen wakker maken. (Marie) …… ……………………………………………………………………………………………………………………………… 7. Iemand blij maken met een dode Protoceratops. (Emma) …… ……………………………………………………………………………………………………………………………… 8. De Plateosuarus de bel aanbinden. (Emma) …… ……………………………………………………………………………………………………………………………… A. Piekeren, zeuren B. Zoveel geld verdiend hebben dat men verder zonder zorgen kan leven. C. Uitroep ter aansporing om iets te doen of te zeggen. D. geen argwaan(wantrouwen) wekken E. Iemand blij maken met iets dat hij niet krijgt F. Een minder belangrijk iemand G. Oprakelen wat lang geleden gebeurd is. H. Het gevaarlijkste werk doen; iets onder de aandacht brengen Met de leerlingen van de 3°graad werken we dit schooljaar rond “prachtige patronen”. Terugkerende bewegingen en vormen kunnen leiden tot mooie gehelen. De leerlingen uit de kangoeroeklas mochten heel wat constructies bestuderen en verder uitwerken. Hieronder enkele voorbeelden: de fractal in ypsilonvorm (Glenn),de driehoeken van Sierpinski (Hayco), de voortbeweging van de spanrups (Jens),een bloemfiguur (Lucas) en een mandala (Ilse). Wedden dat je moeite moet doen om het verschil tussen het voorgedrukte deeltje en het zelf getekende stuk te onderscheiden?